Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
18 août 2014 1 18 /08 /août /2014 07:42

 

OpEenzzame-hoogte.jpg

Uitgeverij Vrijdag kondigt “de onverhoopte doch vreugdevolle verrijzenis van literair wonderkind Luc Boudens”, wiens nieuwe roman, Op eenzame hoogte, op woensdag 17 september om 20 u voorgesteld wordt in MuseumCafé UFO, Waalse Kaai 47 te Antwerpen.

De volledige bibliografie van Boudens (inbegrepen de in zeer beperkte oplage met de handpers gedrukte bibliofiele uitgaven) kan hier geraadpleegd worden op de blog van 18 april waarin de publicatie van Op eenzame hoogte uitvoerig aangekondigd werd:

http://mededelingen.over-blog.com/article-lang-verwacht-nieuwe-roman-van-luc-boudens-123369895.html

BoudensStarend.jpg

Luc Boudens, 2000

Uitgeverij Leesmagazijn gaat Boudens' debuut  Vrijdag Visdag (Nioba, 1988) heruitgeven, alsmede Het zijn lange dagen (Dedalus, 1989). In de unaniem lovende Vlaamse en Nederlandse kritiek werd Boudens destijds steevast in een adem genoemd met Herman Brusselmans en Tom Lanoye (“de luidruchtige Belgen”...).  Bovendien heeft Boudens ook een nieuwe bundel verhalen voltooid, In het hoofd van een ander en werkt thans aan een nieuwe serie beelden en tapes, 'Opera mundi'.

koenraad-goudeseune-probleem1.jpg

Ik ben ook benieuwd naar het nieuwe werk van Van Koenraad Goudeseune (° 1965), poëzie en verhalen, die door Leesmagazijn (een eigenzinnige uitgeverij naar mijn hart) gepubliceerd wordt.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
13 août 2014 3 13 /08 /août /2014 18:48

 

 

Albert-Hagenaars.jpg

Het is niet moeilijk me een verblijf op een onbewoond eiland voor te stellen. Integendeel zelfs. Ruim vijfentwintig jaar geleden verbleef ik ongewild en daarom met meer negatieve dan positieve gevolgen op een onaanzienlijk stukje omspoeld rimboe in de Indonesische archipel. De visser die me er volgens afspraak met z'n gemotoriseerde perahu had afgezet, kwam door een misverstand niet tegen de avond terug. Pas na ruim een week verscheen hij weer, met zo'n snode verontschuldigende grijns als alleen een Buginees kan tonen. Ik vergat alle opgekropte woede, was blij en dankbaar als een kind. Ik ben nooit zo bang geweest als toen, hoewel ik steeds kokosnoten kon kraken, en weliswaar geen vis wist te verschalken maar wel vette krabben. Ik had geen boeken, muziek of papier en pen bij me, daar zou ik door het getob, de lichte paniek soms, sowieso geen of te weinig interesse voor gehad hebben. M’n aansteker was van onvergelijkbaar groter belang. Ik gebruikte hem zelden en toch bleef ik gebiologeerd naar het peil van de vloeistof in de donkerrode houder kijken.

Baudelaire.pngNu ik er in gedachten terug naar toe ga, neem ik graag in deze volgorde mee: 1) de Œuvres Complètes inclusief de Correspondances van Charles Baudelaire in de uitvoering van de Pléiade, dit vanwege het onverminderd belang van deze auteur voor onder andere evocatieve beeldspraak, technisch raffinement en spirituele overgang, 2) Das Lied von der Erde volgens Haitink, met zang van Janet Baker en James King, omdat ik uit de van oorsprong Chinese verzen in combinatie met Mahlers grillige en indringende instrumentalisatie al tientallen jaren geluk en troost kan putten, 3) Sundanese angklung, aangezien die ingenieuze klankpatronen vol suggestieve variaties en parallellie me in een rustgevende en toch ook inspirerende trance kunnen brengen, 4) een dikke salontafeluitgave met foto's, zonder tekst, van Expressionistische schilderijen en 5) m’n eigen boeken, in elk geval de poëziebundels; die geven me veel van wat ik anders zou missen, onder meer de koppeling van de baan van de wereld en het eigen traject. Dit volstaat, denk ik nu, zorgeloos thuis, op een eiland dat groot genoeg is om vasteland genoemd te mogen worden.
Mahler.png
Albert Hagenaars, Yogyakarta/Java, augustus 2014

Partager cet article
Repost0
10 août 2014 7 10 /08 /août /2014 21:02

 

IMAG0331

Er zijn dichters en dichters. In alle bestaande maten en gewichten heb je dichters. Zowat 99% van de wereldbevolking schrijft weleens een gedicht. Is het niet na de eerste weken dat hij kan schrijven, is het in zijn puberteit, of bij een zoveelste verliefdheid, een mens die men wil bezitten bovenal. Zelfs al heeft men al twee dozijn mannen/vrouwen op de wachtlijst, naast hun vaste partner. Dan heb je nog de gedichten die geschreven worden uit ergernis. Een toestand waar de dichter geen vrede mee kan nemen. Ten slotte, ouder en wijzer of dommer geworden, bij grote vreugde of stil verdriet. Een vers van vier regels voor een rouwprentje of geboortekaartje, waarbij leentjebuur spelen eerder regel dan uitzondering is. Een paar woorden vervangen en hop, daar heb je weer een gedicht. Ook analfabeten schrijven een gedicht, in hun bewustzijn. De meeste vergeten ze. Bij een zeer klein aantal blijft het in hun hoofd plakken en vormt het de basis van hun gedrag, is het de ruggengraat van hun karakter.

 

Gedichten kondigen hun komst niet aan. Ze zijn er eerder dan je het weet, ziet, voelt, ruikt, smaakt. De meeste hebben ook geen enkele reden om te verschijnen. De redenen opgegeven in de hierboven staande alinea zijn de voor de hand liggende oorzaken. Een gedicht is een gevolg. Schrijft men het niet blijft men levenslang zitten met een verborgen schuldgevoel. Dat zich op de meest onverwachte momenten openbaart. Het levert een ziekte op aan hun meest kwestbaar geestelijk of lichamelijk deel, hun hart, lever, nieren, spieren, hersenbedrading, of een verslaving aan drank, tabak, speed, spoorwegtreinen, postzegels, kunstwerpen maken of verzamelen. Poëzie is de geheime basis van elk menselijk denken. De gist van de geest. De haat tegen kunst en het subsidiëren van dichtbundels en stichters is ingegeven door een frustratie. De onmacht het gedicht dat van het achterhoofd naar hun voorhoofd verhuisde op papier te zetten; uit te spreken, voor te dragen. Poëzie is de zaadcel van alle kunstuitingen.

 

De uitvinding van de gloeilamp, de musical, het fototoestel, de raket naar de maan, de soap, de vlucht van Lindbergh, de dans van Charlie Chaplin in het restaurant in Modern Times, de krant, een weekblad – wetenschappelijk of roddelblad, de wens naar een huisdier, de bouw van de piramides, de Eifeltoren, de auto, de trein, de afdaling in de diepste diepten van de zeeën, de beklimming van de Mount Everest, de Mont Blanc langs de moeilijkste zijde, de wil van een zonnekuur op een strand, een bergwandeling, een licht gekookt ei op zondagmorgen, de gevoelens voor de aanblik van een slapend kind kent zijn driften door de architectuur van de poëzie die in elk schepsel schuilt. Wat is het avontuur van de Titanic, het idee, het realiseren, de oversteek, de aanvaring, de ondergang en al wat er op volgt anders dan een variante van de vlucht van Daedalus en Icarus? Ook al ontstaan uit het poëtisch verlangen naar vrijheid, de drang de natuur te overtreffen. Wie dat ontkent verraadt zichzelf. Ze liggen in de knoop met hun geweten. Wie kritiek heeft op de poëzie en zijn gevolgen, de kunsten van kitsch tot masterpiece is het niet eens waard met een stootkaar te rijden. Hun denken is vergelijkbaar met een uitgerekte elastiek. Poëzie, kunst, cultuurmanifestaties nutteloos, het subsidiëren niet waard? Mijn zolen!

Zoals water en brood het basisvoedsel vormt van het lichaam is poëzie dat voor de geest. Zonder poëzie geen denkvermogen. Het geldt voor de slimmen zowel als voor de dommen. Hoe krijg je een vrouw/man in bed zonder een poëtische uitspraak? Geen kind wordt geboren zonder de oerknal van de poëzie. Dat geldt niet alleen voor de mens maar voor elk levend wezen. Een kat doet voor geen ander wat, en toch, op zijn eigenste koppige manier toont het zijn liefde. Maar ook zijn haat is poëzie. In de jeugdroman van Emile Zola, Thérèse Raquin, is niet de moord op de echtgenoot door zijn vrouw en haar minnaar de oorzaak van hun ondergang. Hij kan niet spreken maar de blik van de kat, onbeschrijfbaar, is de oorzaak van hun ondergang. Poëzie is het heelal.

IMAG0332.jpgIMAG0333.jpg

Mijn vrouw schrijft geen gedichten maar zij maakt er. Zij heeft onze poes gefotografeerd op de dakrand van een belendend huis, met als onderschrift: De avonturen van Louis in Egypte. Is dat niet poëzie van wereldniveau? Wie de poëzie niet bemint, vernedert, afdoet als waardeloos ziet groen. En dan bedoel ik groen, de kleur van een vis die te lang op het droge heeft gelegen.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
6 août 2014 3 06 /08 /août /2014 21:08

 

John-Williams.jpg

John Williams (1922-1994)

De nieuwste rage in boekenland is de ontdekking van verloren boeken. Boeken die ooit succes hebben gekend maar nadat de fanfare om de hoek verdween en logisch daarop volgend uit de circulatie, in de literaire schemering belandden. Aan de top van de nieuwste rage staat Stoner van John Williams. Wie bekent het niet te hebben gelezen, wordt als een valse boekenlezer beschouwd. Hij leest wel, maar behoort niet ten volle tot de club van boekverslinders.

Alle rages, net als acties [Tijdelijk Joseph Roth aan 10 euro!] laat ik aan mij voorbijgaan. Zelfs als ik een boek uit de top krijg, verdwijnt het op de stapel. Op een uitzondering na. Het woord bestond, er moest daarom een betekenis voor gevonden worden. En zo gebeurde het dat ik al snel na de geboorte van de rage Stoner [1965] las. Een geweldig boek, zeer zeker. Maar een andere roman van John Williams, profiterend van het succes van zijn jongere broer, is stilistisch zuiverder en plotmatig puntiger. Is Stoner een verhaal tout court, Butcher’s Crossing heeft een laag die men bij de eerste lezing niet ziet. Een tweede lezing is noodzakelijk om die – niet onder- maar bovenlaag – ten volle te ontdekken. Die bovenlaag is de lichamelijke en geestelijke manvorming als één ondeelbaar geheel.

De jacht

Butcher's Crossing is een verhaal dat zich afspeelt in het Amerika, ergens in de tweede helft van de 19de eeuw. Een jongeman, Will Andrews, stopt abrupt met zijn universitaire studie en verlaat vriend en stad om het Wilde Westen in te trekken, of wat er nog van rest. Het echte wilde is getemd. Eenmaal aanbeland in een half spookdorp [Butcher’s Crossing] financiert hij met de helft van wat hij geërfd heeft van een overleden oom een bizonjacht. Om de huiden. Voor de Indianen waren ze voedsel, voor de blanken geld. Iedereen verklaart Will gek. Er zijn nauwelijks nog bizons. Kleine kuddes waar je je investering niet aan terugverdient. Een oude jager beweert dat hij een plek weet waar er een grote kudde te vinden is. Met vier man, een stel ossen en een oplegger wordt vertrokken. Na heel wat miserie wordt de kudde gevonden. Een massamoord begint. Will Andrews aarzelt, maar gaat overstag en moordt volop mee. Na de kadavers gestroopt te hebben worden ze overvallen door een vroege winter. Na maanden kunnen ze eindelijk op huis aan. Kort voor ze het groter wordende spookdorp bereiken dient een kolkende rivier overgestoken. Wat daar gebeurt moet de lezer zelf ontdekken. Uitgeput bereiken ze Butcher’s Crossing en gaat ieder zijn weg. Opdracht volbracht; langer contact is niet nodig. Will blijft en – eindelijk mens geworden – heeft hij een affaire met het enige hoertje dat er nog is. Een passionele verhouding ontstaat. Na zijn ontgroening keert hij terug naar de ‘beschaafde’ wereld.

Geblokte metafoor

De roman telt drie delen. Welbeschouwd zijn zij de pijlers van de bovenlaag. Samen vormen ze een onbrandbare, onverwoestbare compacte metafoor. Het eerste deel vertelt het vertrek naar het onbekende van de ziel, het tweede deel de ontdekking ervan; en het derde deel de verwerking en afronding. Wat prachtig verwoord wordt in het slot:

'Op de globale richting na, wist hij niet waarheen hij ging. Maar hij wist dat hij daar later op de dag wel op zou komen. Hij reed verder zonder haast, en voelde achter zich de zon langzaam opkomen en de lucht tastbaar worden.'

Butcher’s Crossing zit boordevol met dat soort metaforische verwijzingen. Haast geen pagina of een krachtige oneliner of halve alinea die de manvorming de aandachtige lezer een mokerslag bezorgt.

Wanneer Will Andrews in het eerste deel kennis maakt met de oude bizonjager zegt hij hem dat hij zijn vader heeft gekend en dat hij hem bewonderde. Het antwoord van de oude jager loopt parallel met de reden waarom Will stad en huis heeft verlaten:

'Ik bezocht die kerk van je vader omdat ik er iemand hoopte te ontmoeten die me beter werk kon geven, en om dezelfde reden ging ik naar die kleine bijeenkomsten die jouw vader hield. Vaak had ik geen flauw idee waarover ze het hadden. Ik knikte bij alles wat er werd gezegd. … Al heeft het mij allemaal geen donder opgeleverd.'

Wat later is het vertrek [naar het onbekende van de ziel] nog scherper gesteld:

'Uitkijkend over het vlakke, lege land waar hij naartoe leek te worden getrokken en in op leek te gaan … besefte hij dat de jachtpartij … alleen maar een list was, een truc die hij met zichzelf uithaalde, een uitvlucht om aan diepgewortelde gewoonten te ontsnappen. … En hoewel ik moet terugkeren, is zelfs die terugkeer slechts een manier om er weg te gaan, meer en meer.'

In het laatste hoofdstuk van het eerste deel wordt die bovenlaag van de zoektocht samengeperst in één ultrakorte, simpele, maar o zo veelzeggende zin: 'Ik zal alleen maar mezelf worden.'

Smoorverliefd

Goed en wel gestart met het tweede deel of de ontdekking van de ziel begint.

'Hij dacht aan de halfverdwenen angsten die hij tijdens de overtocht [de rivier als grens tussen het spookdorp en de grote onbekende geestelijke ruimte, gl] had gehad. Nu ze er doorheen waren getrokken, leek het land een oude vriend – het stelde hem gerust, gaf hem een gevoel van geborgenheid, en deed hem beseffen dat hij ernaar kon terugkeren, en dat hij die geruststelling en dat comfort weer kon ervaren zodra hij dat wilde. Hij draaide zich om. Boven hem, voor hem, was het land verborgen en onbekend. En hij kon niet zien waar ze naartoe gingen, zich er geen voorstelling van maken.'

De ontdekking plooit open in een korte passage: ‘Er leek een rust van de vallei uit te gaan. Het was de rust, de stilte, de absolute kalmte van een land waar geen mens [waarmee hij zichzelf bedoelt, gl] ooit een voet had gezet.’ Nog korter is het moment waarop de jeugdjaren eindigen: ‘Hij ging zo liggen dat hij uitzicht had op de berg waar ze overheen waren getrokken.’ De ontdekking van de ziel begint als hij eerst aarzelend maar kort daarop snel een man wordt als de andere, oudere jagers, en net als zij warme rauwe lever eet en, na een eerste degustatie te hebben gebraakt, er vrij snel aan went en er zelfs naar verlangt. De oude jager ziet het en vat het gevoel van de ontdekking van de manwording samen in één zin: ‘Als je denkt aan wat je niet kunt krijgen, word je er smoorverliefd op.’
Eenmaal de slachtpartij is afgelopen en de winter hen verrast, is de witte vlakte een metafoor voor een overpeinzing van wat hij geestelijk verlaten heeft en heeft bereikt:

'Andrews probeerde zich voor te stellen hoelang zes maanden zouden duren, maar hij kon er met zijn hoofd niet bij. Hoelang waren ze hier nu al? Een maand? Anderhalve maand? Hoelang het ook was, het was zo overladen geweest met nieuwe dingen, werk en uitputting, dat het hem een tijdspanne leek die niet te meten, te bevatten en nergens mee te vergelijken was. Zes maanden. Hij sprak de woorden uit alsof ze meer zouden betekenen als hij ze van zijn lippen hoorde komen: “Zes maanden”.'

Kort voor het einde van het tweede deel, na het invallen van de dooi en op de terugweg, wordt de manvorming ogenschijnlijk luchtig maar trefzeker weergegeven:

'Vlak voor het middaguur hervatten de mannen hun langzame tocht naar beneden. Andrews draaide zich om en keek omhoog naar het gedeelte van de berg dat ze waren afgedaald. Het pas had zo gekronkeld dat hij nauwelijks wist waar hij moest kijken om te zien waar ze langs waren gegaan. Hij keek naar boven, naar de plek waar hij de top van de berg vermoedde. Maar hij zag hem niet. De bomen om het pad stonden in de weg, en hij kon niet zien waar ze waren geweest, of inschatten hoe ver ze al waren gekomen. Hij draaide zich weer om. Voor hem, uit het zicht, slingerde het pad verder.’

Het absolute einde wordt alweer samengebald in één korte zin: ‘Pas als je een winter weg bent, weet je hoe je moet leven.’

Het nieuwe leven

Het derde deel, verwerking en afronding, speelt zich opnieuw af in het nog verder uitgedund spookdorp, waar hij in het hotel na een klein jaar afwezigheid als eerste daad een hecht, heus bad neemt. Wat staat voor het begin van het nieuwe leven: 'Uit het water steeg zijn eigen geur op, vrijgekomen door de wasbeurt, waardoor hij zijn eigen adem moest inhouden.'
En dan is hij klaar voor de ontdekking van de passionele liefde, niet als puber maar als man. Het hoertje verwoordt het als volgt: 'Je gezicht is bruiner. Je bent ouder. … Je bent veranderd zodat je kunt terugkomen.'
Na de verwerking, en nu hij zijn lichaam van zijn geest kan scheiden, volgt de afronding. Op naar de 'beschaafde wereld', maar vrij van, bij wijze van spreken, jeugdpuisten:

Hij zou niet met MacDonald [de oude jager, gl] naar zijn ouderlijk huis terugkeren, naar de omgeving waar hij was geboren, waar hij tot de verschijning [in het spookdorp, tijdens de bizonjacht en de overwintering, gl] was uitgegroeid tot wie hij nu was, en in een toestand was verzeild geraakt die hij nog maar net begon te onderkennen, en die hem had prijsgegeven aan een wildernis, waarin hij had gehoopt een waarachtiger vorm van zichzelf te vinden. Nee, hij zou nooit meer terugkeren.’

Saloon

Het meesterlijke van John Williams bestaat erin dat hij een verhaal rechttoe rechtaan kan schrijven, zoals met Stoner het geval is, maar dat hij tevens een roman kan componeren met een boeiend verhaal waarvan de bovenlaag nog sterker is dan de grondlaag. Een bovenlaag die in elk van ons zit en voor iedereen verschillend is, en niet uit te drukken valt in een formule.
Zonder gêne durf ik stellen dat John Williams niet moet onderdoen voor William Faulkner. Beiden zingen hun eigen deuntje maar ruiken naar dezelfde saloon.

Guido LAUWAERT

Butcher’s Crossing – Lebowski Publishers, Amsterdam 2013 – ISBN 978 90 488 1674 3 - € 19.95

Partager cet article
Repost0
2 août 2014 6 02 /08 /août /2014 22:34

DDK2013.jpg

Van l. naar r.:  Philip Heylen, schepen van Cultuur, Esther en Berry Verhoef en Rudy Soetewey in het Stadhuis van Antwerpen, 2013

 

In 2005 kreeg Esther Verhoef (° 1968) De Diamanten Kogel (Onder druk) en werd vervolgens genomineerd in 2007 (Chaos), 2008 (Ongenade), 2011 (Déjà vu) en 2013 (Overkill). Intussen gingen van haar psychologische thrillers en romans in Nederland en België meer dan 1,8 miljoen exemplaren over de toonbank. Esther Verhoef is niet alleen terecht succesvol maar geeft bovendien telkens opnieuw blijk van een begenadigd en strak beheerst literair talent.

Rendez-vous (2006) wordt nu verfilmd. De 26-jarige Franse acteur Pierre Boulanger gaat een hoofdrol vertolken in de thriller van de Nederlandse regisseur Antoinette Beumer. 'Rendez-vous' is de verfilming van het gelijknamige boek van Esther Verhoef over de getrouwde Simone (Loes Haverkort) die besluit met haar man (Barry Atsma) in Frankrijk een hotel te beginnen. Tijdens de hectiek van de verbouwing krijgt zij een affaire met de gespierde Franse bouwvakker Michel (Pierre Boulanger). Dit wordt het begin van een regelrechte nachtmerrie.

De opnames vinden vanaf september plaats in Nederland, België en Frankrijk. Independent Films brengt de thriller in juni 2015 uit in de Nederlandse bioscopen.

In 'een vorig leven' was Esther Verhoef een gerespecteerd dierenfotografe en runde ze een beeldbank met uitgevers, reclamebureaus en dierenrechtenorganisaties als klant. Ze schreef circa 60 populair wetenschappelijke en informatieve boeken over (huis)dieren, waarvan er wereldwijd meer dan 9 miljoen zijn verkocht.

Met haar jongste boek, Kraamhulp, komt ze nu in aanmerking voor De Diamanten Kogel 2014.

VerhoefKraamhulp.jpg

*

HFJenBavoDDK.jpg

Bavo Dhooge en DDK-juryvoorzitter Henri-Foris Jespers in het Letterenhuis Antwerpen, 2009

Met de publicatie in de VS van de occulte crossover fantasy thriller Styx kent Bavo Dhooge een internationale doorbraak.

Nog voor het bij ons in de boekhandel lag, was Styx, het nieuwste boek van Bavo Dhooge, verkocht aan Simon & Schuster, imprint Simon 451 (New York, USA). Simon & Schuster is een van de grootste uitgevers van Amerika. Volgens de Amerikaanse agent van de auteur, die eerder ook Stieg Larsson naar de US bracht, is het zeer uitzonderlijk dat een boek bijna tegelijk als het origineel verschijnt op de Amerikaanse markt. Ook in Santa Monica (Hercule Poirotprijs 2013)is Simon & Schuster geïnteresseerd. Styx komt in aanmerking voor De Diamanten Kogel 2014.

DHOOGEstyx.jpg

De bijzonder productieve en veelzijdige schrijver Bavo Dhooge (°1973), die onder diverse pseudoniemen literair werk schrijft, publiceerde meer dan 80 ’S-Boeken’ waardoor hij de bijnaam “S-Express” kreeg.

 

 

In 2009 werd Stiletto libretto bekroond met De Diamanten Kogel (waarvoor hij ook al drie keer genomineerd was). Als enige Nederlandstalige auteur kreeg hij drie jaar op rij vijf sterren in de prestigieuze VN-thrillergids. Zijn werk is vertaald Amerika, Zuid-Afrika, Rusland en Thailand en verscheen in het wereldberoemde Amerikaanse Ellery Queen Mystery Magazine  en werd vergeleken met Tarantino, de Soprano's, de Coen Brothers en Elmore Leonard.

In 2012 zetelde Bavo Dhooge als enige Belgisch lid in de jury van het Internationaal Filmfestival van Gent.

*

Jury2012.JPG

Jury van De Diamanten Kogel. Klokskgewijs: Magali Uytterhaegen, Henri-Floris Jespers, Geert Swaenepoel,  Alain Sohier, Eric Diepvens, Jos van Cann, Frank van den Auwelant en Kris Kenis

De derde plenaire vergadering van de jury van De Diamanten Kogel 2014 vindt plaats op 7 augustus. Van de 117 inzendingen blijven nog en zestigtal titels in de running. Ik ben benieuwd wat de derde schiftingsronde zal opleveren...

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
31 juillet 2014 4 31 /07 /juillet /2014 21:56

 

Hendrik-Baudewijn-Carette.jpg

Alle muziek van de zwaarmoedige Finse componist Jean Sibelius, ook zijn achtste onvoltooide symfonie toen hij zwaar aan het drinken van brandewijn sloeg en natuurlijk zijn kleine maar fijne meesterwerkje Valse triste waarbij ik zo’n mooi onschuldig gedichtje kon maken. Alle muziek (ook alle 250 cantates) van de zo diep Duitse en vertroostende componist en kerkorganist Johann Sebastian Bach. Want u moet weten wat de Frans-Roemeense filosoof E.M. Cioran over Bach durfde te beweren: Sans Bach, Dieu serait diminué. Sans Bach, Dieu serait un type de troisième ordre. Bach est la seule chose qui vous donne l’impression que l’univers n’est pas raté. Tout y est profond, réel, sans théâtre. On ne peut supporter Liszt après Bach. S’il y a un absolu, c’est Bach. Sans Bach, je serais un nihiliste absolu. (Œuvres, Gallimard/Quarto, Parijs, 1995).

Alle afbeeldingen van alle schilderijen (maar vooral High Noon van 1949) van de Amerikaan Edward Hopper en omdat ik een verwoed romanticus ben en blijf ook alle afbeeldingen van alle schilderijen (maar vooral dan Lebensstufen van 1834) van de Duitser Caspar David Friedrich.

Als lectuur de Statenbijbel uit Dordrecht, vooral en voornamelijk voor het Oude Testament (Het boek Job, Jesaja, de Psalmen, het Hooglied, de Spreuken van Salomo en de Klaagliederen van Jeremia) in die wondermooie archaïserende taal. Voorts mijn dikke Engelse pocketuitgave (Oxford University Press, Oxford, 1990) met gedichten, sermoenen en essays van de Amerikaanse transcendentalist Ralph Waldo Emerson. Let trouwens op die mooie dubbele voornaam; want Henri-Floris Jespers schreef ooit in Het ritselen van vleugels (Soethoudt, Antwerpen, 1979): “Ik ben overtuigd van de noodzaak twee voornamen te verwerven.”

Wat betreft de films kies ik voor The Gold Rush (een stomme film uit 1925) van Charlie Chaplin (regie en scenario) met die onvergetelijke scène waarin de hoofdrolspeler in het koude Alaska (Charlie himself) met mes en vork begint te snijden in een gaar gekookte schoenzool, want wellicht zal ook ik daar honger lijden op dit onbewoonde verlaten eiland. De tweede film is dan Doctor Zjivago (1965) van de Engelsman David Lean (naar het gelijknamige boek van de Russische dichter en romancier Boris Pasternak) met die verzegelde en bevlagde spooktrein die door de besneeuwde Russische steppen raast en met als prachtige acteurs Omar Sharif, Rod Steiger en Alec Guiness en met de diva’s Julie Christie en Geraldine Chaplin.

Voorts alsnog een houten kist (bevattende een humidor) met Cubaanse welriekende sigaren (La Gloria Cubana) waarvan de tabaksbladen werden gerold op de monumentale dijbenen van lichtbruine of donkerbruine Cubaanse mulattinnen, mestiezen of creoolse dames (maar dit zou volgens vele blanke deskundigen een fabeltje zijn) en een tondeldoos om vuur op dat eiland te kunnen aanmaken, want als Boogschutter ben ik een vuurteken.

En ten slotte; niet te vergeten een foto (nee, geen naaktfoto in een ordinaire of onkuise pose) van de Vlaamse dichteres en tekenares Lies van Gasse zodat ik, eenzaam en verlaten op mijn Spartaans veldbed onder de sterrenhemel, kan staren naar die foto met haar vragende ogen en haar zware blanke boezem (het mysterie van haar boezem moet een mysterie blijven). En in mijn verhitte dromen dan kan dromen dat zij mij haar mooie boezem met wat moedermelk aanbiedt om mij te redden op dat vervloekte eiland waar ik gek word van eenzaamheid, een ondraaglijk kwellende dorst (want op dat eiland valt slechts zelden regenwater of hemelwater) en de traag naderende dood.

 

Hendrik Baudewijn Carette, Schaarbeek

Partager cet article
Repost0
27 juillet 2014 7 27 /07 /juillet /2014 18:49

 

De-Sirenengedichten-copie-1.jpg

Fascinerend hoe talen zich weinig aan grenzen gelegen laten liggen. Zo viel het me in Aken en Maastricht op hoe de inboorlingen, hoewel officieel Duits en Nederlands, elkaar in een soort tussentaal begrijpen. Ook in de Achterhoek, een van de mooiste streken van Nederland overigens, trof me dat. Mensen uit Winterswijk en Vreden (aan de andere kant van de landsgrens) verstaan elkaars dialect makkelijk. Daar is dat het Westfaals, een variant van het Nedersaksisch, dat ondertussen voor de Europese Unie als officieel erkende streektaal geldt.

Bijzonder aardig vind ik dat ook sommige dichters hun moedertaal af en toe aanwenden voor hun poëzie. Enkele mooie voorbeelden staan in De Sirenengedichten 1999-2014, een charmant uitgaafje van de Stichting Eeuwig Erbarmen (wat een práchtnaam!). Die organiseert sedert het eind van de vorige eeuw jaarlijks (behalve in 2004, waarom is me niet bekend) wandelingen over de landgoederen Idink en Nibbelink in het Gelderse Sinderen onder de naam ’nDrom. Die bieden de deelnemers onderweg muzikale, poëtische en theatrale verrassingen. In De Sirenengedichten  is een keuze opgenomen van verzen die in de loop van de laatste vijftien jaar speciaal voor ’nDrom  werden geschreven. Het boekje, dat net als vele Franse uitgaven voordat je het kunt lezen aan de bovenkant nog moet open worden gesneden, bevat bijdragen van Jolanda van Erkel (eentje) en Hans Mellendijk, Louis Radstaak en Bert Scheuter. Die drie vormen samen ook het Instituut Praktische Poëzie (HiPP), en weten zich in hun gewest geworteld. Dat komt steevast liefdevol beschreven uit hun gedichten naar voren. Bert Scheuter is er ‘een houtman in een houtdorp’, oude landbouwwerktuigen worden door alle drie gekoesterd. Je ruikt gorgelend zompig moer  en de geur achter de vraag is bos nog bos als het gehakt  is?

Om terug te komen op het Nedersaksisch, enkele voorbeelden: Zet blauw baoven gruun / en dreum owwen drom / in de bos, in de weide. // Dan zette owwe oorne los en luustert, / dan kiek owwen drom diep in de ogen / en ziet eerst maor’s wat eur d’r van duch.(Bert Scheuter) en ’n Vlucht schoolherinneringen, / Pas op, i’j daor! // ’n School opgeviste dingen, ónbedaorbaor. // ’n Zwarm vluchtige vraogen, jao èh nea maor…. // ’n Dróm vraogteikens te raoden, ónafzienbaor.(Hans Mellendijk) Het heeft hier en daar wel wat van West-Vlaams weg. Als je het hardop leest begrijp je het prima. Mooi ook, van Scheuter: Ik bun dat kind veurbi-j ’egaon, / Het kind dat alles annemt. […] Want ik wet da’k niet vinne, / tut de tied zelf mien zelf wegnemt….

De Sirenengedichten waren een aangename verrassing in mijn brievenbus!

Bert BEVERS

 

De Sirenengedichten 1999-2014, Jolanda van Erkel, Hans Mellendijk, Louis Radstaak en Bert Scheuter, Stichting Eeuwig Erbarmen, Varsseveld, 2014

Partager cet article
Repost0
26 juillet 2014 6 26 /07 /juillet /2014 18:26

 

Frans Depeuter-copie-1

Hier, in dit omheinde domein, wordt

niet met hagel geschoten. Hier worden

geen klemmen gezet. Hier wordt niet

met vuur gespeeld. Hier worden geen

eieren gebroken, geen peren gestoofd.

Hier dansen de poppen niet op tafel

en spatten geen vegen uit de pan.

Hier wordt niet met knuppels gegooid.

En ook niet gebokt, gemept, gehorzeld,

gegrold, gekat en gemuisd. Hier baren

de muggen geen olifanten. Hier wordt

niet tegen de muren gepraat, er worden

geen oren genaaid, en onder geen be-

ding wordt met de deur in huis gevallen.

 

Maar wat wél geschiedt en met vlijt

wordt beoefend, is dat zand in de ogen

wordt gestrooid, er wordt gezoend en

gevrijd en gefloten in het donker, er

wordt gevlogen en gedanst op de maat,

er wordt huisgehouden en derhalve

worden broodjes gebakken en stroop

gesmeerd. En waar nodig worden de

potten gelijmd en lucht verpakt met

verzilverde strikken, er wordt gewikt

en gewogen, geknikt en gebogen, en zo

worden punten gescoord. En uiteraard

trekken beide partijen bij hoog en bij

laag aan hetzelfde touw, maar ieder

aan het andere eind.

Frans DEPEUTER

 

Uit de pas verschenen bundel: 'Wolken schoven boven ons voorbij' (Berghmans uitgevers)

Partager cet article
Repost0
20 juillet 2014 7 20 /07 /juillet /2014 22:53

 

Philippe-Cailliau--foto-Lieve-Mussche-.JPG

Foto: Lieve Mussche

Wat de beeldende kunst betreft Hieronymus Bosch’ De Tuin der Lusten. Een schilderij waarnaar je uren ademloos kunt kijken en waarin je voortdurend nieuwe afbeeldingen, figuren, symbolen en betekenissen ontdekt. Het is van een onuitputtelijke (beklemmende) visuele weelde. Een kunsthistoricus noemde het hoofdthema van het doek, dat een buitenzijde heeft en een triptiek aan de binnenzijde, ooit ‘de nachtmerrie van het menselijk bestaan’. Voor iemand (als ik) die wegens ziekte meermaals door het oog van een naald is gekropen en de ene narcose na de andere heeft moeten verwerken, heeft deze nachtmerrieachtige droomwereld angstwekkende contouren aangenomen. Abstraheer de christelijke boodschap van het doek en zie De Tuin der Lusten als visualisering van de menselijke psyche die wanhopig op zoek is naar rust en vrede. Ook beslist Johannes Vermeers Allegorie op de schilderkunst, ook wel Het Atelier van de Kunstenaar genoemd. Het doek trekt mij op mysterieuze wijze aan.

Aan lectuur moet Simon Schama’s Kroniek van de Franse Revolutie (1989) mee. Dit werk blijft door zijn rijkdom aan details bij iedere lezing even fascinerend. Voorts Gerrit Komrij’s Alle gedichten tot gisteren (2004). Ik kan er dagelijks enkele pagina’s in lezen. De gedichten werken inspirerend, ontspannend, relativerend, ironiserend …

Mijn films: Das Boot (1981) van Wolfgang Petersen. Das Boot is een film die zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog en die me telkens weer naar adem doet snakken en me doet beseffen dat ik lééf (alleen al daarom kijk ik steeds opnieuw), dat ik niet in een buis gekneld zit waarin de mens elke gram controle over zichzelf heeft afgestaan. Ten tweede: Beyond the Steppes (2010) van de Belgische regisseur Vanja d’Alcantara, toont het verhaal van een Poolse vrouw die met haar baby aan het begin van WOII gedeporteerd wordt naar een Russische sovchoz. Een imposante film die je ondanks de schitterende landschappen doet huiveren en die je toont dat een mens in de meest barre omstandigheden door zijn of haar levenswil kan overleven.

Dan de muziek: van Antoine Brumel de Missa “Et ecce terrae motus” a 12 voci en Sequentia “Dies irae”  door het Huelgas Ensemble van Paul van Nevel. Dit is een ontzettend mooie 12-stemmige mis van de Frans-Vlaamse polyfonist Antoine Brumel, een compositie die me telkens weer tot rust brengt.

En beslist ook L’Orfeo van Claudio Monteverdi in de uitvoering van de Capella Antique München onder leiding van Nikolaus Harnoncourt. Het jaar 1607 was een groots jaar voor de geschiedenis van de Europese muziek: met Orfeo werd de eerste echte opera (waarin alle facetten van de latere opera aanwezig zijn) geboren en opgevoerd. In Orfeo zijn nog muzieklijnen en kenmerken van de laatste periode van de polyfonie hoorbaar, wat deze opera extra bijzonder maakt.

 

Philippe Cailliau, Sint-Genesius-Rode

Partager cet article
Repost0
20 juillet 2014 7 20 /07 /juillet /2014 07:22

 

Zuurvrij26.jpg

Vrijdag viel de jongste aflevering van Zuurvrij in de bus. Ik las onmiddellijk de bijdrage van mijn vriend Jan Lampo over Saint-Rémy en van de mij onbekende Maxime van Steen over wat zij nogal simplistisch bestempelt als “het geval Burssens-Pernath”. Meer daarover (en over het onvolprezen tijdschrift Zuurvrij) in een volgende aflevering van het tijdschrift Mededelingen van het CDR.

LebacqLiebaerts.jpg

Ambassadeur Bob Lebacq (1922-2013) en Hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek Albertina en grootmaarschalk aan het Hof Herman Liebaers (1919-2010)

Dank zij Karin Lebacq is mijn foto-archief verrijkt met een lichtdrukmaal van twee heren van stand die in allerlei omstandigheden mijn levenspad kruisten...

Lucienne-Stassaert--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers

Gisteren, boeiend gesprek met Lucienne Stassaert (nu mijn buurvrouw): T.S. Eliot, James Joyce, G. B. Shaw en... Benno Barnard. Maar ook, helaas, over de manier waarop omgegaan wordt met het werk van Marcel van Maele en Wilfried Adams.

VanOstaijen.jpg

Jan Scheirs: Paul van Ostaijen

Met het oog op een privatissimum, zondag 20 juli, nog maar eens de meer dan belangwekkende activiteiten van Paul van Ostaijen in Brussel op een rijtje gezet: co-directeur van galerie “à la Vierge Poupine” en van de studentenvereniging (ULB) “La Lanterne sourde”. De doctorant, die ik binnen mijn beperkte mogelijkheden begeleid, zal hopelijk nieuwe elementen aanreiken betreffende Vlaamse schrijvers en de “Lanterne sourde”.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche